Ga direct naar: Inhoud
-
St Anna -
Nieuws

NIOD vindt geen aanwijzingen voor systematische verwaarlozing van psychiatrische patiënten tijdens WOII

Gepubliceerd op 07 November 2023
Tijdens de Duitse bezetting steeg het sterftecijfer van patiënten in psychiatrische instellingen en instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking sterk. Kwam dat omdat deze patiënten zoals in nazi-Duitsland systematisch verwaarloosd en vermoord werden?

Daar zijn geen aanwijzingen voor, concluderen NIOD-onderzoekers Eveline Buchheim en Ralf Futselaar in het vandaag verschenen boek Uit zorg verdreven. Het Nederlandse Krankzinnigenwezen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit nieuwe onderzoek bevestigt zowel de hoge sterfte als de slechte omstandigheden en dramatische gevolgen van oorlogshandelingen voor patiënten van het zogenoemde ‘krankzinnigenwezen’. Deze instellingen werden bevolkt door zowel psychiatrische patiënten in de moderne zin als door mensen met uiteenlopende beperkingen en ouderen met dementie. Maar de sterfte was niet te wijten aan een bewuste achterstelling of slechte behandeling door de instellingen zelf of de Nederlandse samenleving.

Hongersnood en bombardementen

De hogere sterfte is grotendeels te verklaren uit de instroom van ziekere patiënten, de algemene verslechtering van de volksgezondheid tijdens de bezetting en het oorlogsgeweld. Ondanks de grote inspanningen van het zorgpersoneel, dat voor een groot deel bestond uit jonge verpleegsters in opleiding, konden de Nederlandse inrichtingen hun patiënten amper beschermen tegen hongersnood en bombardementen. Er is geen aanwijzing dat de Duitse minachting voor patiënten, en het beleid dat daaruit voortvloeide, naar Nederland geëxporteerd werd.

Daarnaast veranderde tegen het einde van de bezetting de functie van veel instellingen. Er werden geregeld mensen opgenomen die voorheen niet in aanmerking zouden zijn gekomen voor opname, maar nu nergens anders meer heen konden. Ook dat dreef het sterftecijfer op. Dit plaatsgebrek leidde daarnaast tot het ontslag van relatief gezonde en vaak jonge patiënten. 

Het lot van Joodse patiënten

Bovenstaande gold echter niet voor de Joodse patiënten, die bijna allemaal werden afgevoerd en vermoord. Hoewel enige tijd de hoop bestond dat een inrichting een relatief veilig heenkomen kon bieden, bleek als snel dat de Joodse bewoners van gestichten juist uitgesproken kwetsbaar waren.

Tegelijk met ‘Uit zorg verdreven’ verschijnt ‘Jodenvervolging in het Nederlandse Krankzinnigenwezen’ van Twan Davelaar. Vrijwel alle Joodse patiënten en een groot deel van het Joodse personeel zijn in de oorlog vermoord. Vanwege deze vervolging en het geringe aantal overlevenden is de ervaring van Joodse patiënten van een geheel andere orde dan die van niet-Joodse patiënten.

Omdat het Nederlandse Krankzinnigenwezen langs religieuze lijnen verzuild was, verbleven de meeste Joodse patiënten al voor de Duitse inval in het enige gesticht met een Joodse signatuur: Het Apeldoornsche Bosch. Door anti-Joodse maatregelen nam de concentratie van Joodse patiënten en Joods personeel daar in de eerste bezettingsmaatregelen alleen maar verder toe.

Met ontruiming van Het Apeldoornsche Bosch op 21 januari 1943 werd het overgrote deel van de Joodse patiënten en het Joods personeel van het Krankzinnigenwezen gedeporteerd en vermoord. Overigens waren Joodse patiënten in de andere instellingen evenmin veilig. Hoewel het personeel zich in sommige gevallen verzette tegen de deportatie van hun patiënten, bleek dit in de praktijk vrijwel niets uit te halen.

Deel deze pagina
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
Volg ons op
NIOD
Herengracht 380
1016 CJ Amsterdam
020 52 33 800
Openingstijden studiezaal
  • Di - Vr09:00 - 17:30 u
  • Gesloten op maandag