Ga direct naar: Inhoud
-

Over het NIOD

Het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies is een nationaal en internationaal expertisecentrum voor interdisciplinair onderzoek naar de geschiedenis van wereldoorlogen, grootschalig geweld en genociden, met inbegrip van hun maatschappelijke uitwerking op langere termijn. Daarnaast verzamelt, bewaart en ontsluit het NIOD archieven en collecties, in het bijzonder over de Tweede Wereldoorlog, en voorziet het een breed publiek, media en overheidsinstellingen van informatie.

Het NIOD: van Rijksbureau voor Oorlogsdocumentatie naar Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies

Het instituut is op 8 mei 1945 opgericht om met onafhankelijk onderzoek de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Nederland en Nederlands-Indië in kaart te brengen. Dit is nog altijd een van de doelen van het NIOD, maar in vergelijking met de begindagen heeft het instituut zijn werkveld aanzienlijk verbreed. 

Thema’s als daderschap, herinneringen en trauma, transitional justice, rechtsherstel, regimewisselingen en gedrag en ervaringen komen in meerdere onderzoeken terug en tonen de ambitie van het NIOD: op comparatieve en multidisciplinaire wijze onderzoek doen naar oorzaken, verloop, karakter en nasleep van uiteenlopende vormen van massaal geweld in de 20ste en 21ste eeuw. 

Het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies profileert zich als een nationaal en internationaal kennis- en expertisecentrum, dat met onafhankelijk en sterk maatschappelijk georiënteerd onderzoek en een actief collectiebeleid, verbindingen wil leggen, zowel in de tijd als geografisch, en laat zien dat het oorlogsgeweld niet ophield in mei 1945 of bij de grenzen van de natie.

Sinds 1 januari 1999 is het instituut onderdeel van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Lees hier het jaarverslag van 2023.

De geschiedenis van Herengracht 380

Het NIOD is gevestigd in een monumentaal pand aan de Herengracht in Amsterdam. Het gebouw is een monument van Rijksvastgoed en wordt door de KNAW gehuurd. Het NIOD heeft het gebouw toegewezen gekregen omdat het beschikt over grote kluizen voor de archieven. Het gebouw kent een rijk verleden, waarin ook de zwarte bladzijden van de Nederlandse geschiedenis ruim vertegenwoordigd zijn. Sterker nog, de geschiedenis van het dubbelpand is op onwaarschijnlijke wijze verbonden met de onderzoeksterreinen waarop het NIOD zich beweegt.

In het artikel Als de muren konden spreken. De geschiedenis van Herengracht 380-382 beschrijft voormalig NIOD-directeur Frank van Vree de voormalige bewoners en gebruikers van Herengracht 380-382.

De ontstaansgeschiedenis van het NIOD

Al tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er plannen om na de bevrijding een centrum op te richten voor oorlogsdocumentatie. Een groep hoogleraren onder leiding van historicus prof. dr. N.W. Posthumus ontwikkelde dit idee verder. Voor hen stond het verzamelen en ordenen van materiaal over Nederland tijdens de periode van de Duitse bezetting centraal.

Aan de andere kant van de Noordzee dacht de Nederlandse regering in ballingschap in Londen daar net zo over. Zo riep minister Bolkestein eind maart 1944 via Radio Oranje de Nederlandse bevolking op om dagboeken en brieven over de oorlog te bewaren. Zodra Nederland was bevrijd, zouden deze documenten worden ingezameld.

Oprichting Rijksbureau voor Oorlogsdocumentatie 

Op 5 mei 1945 was Nederland bevrijd. Met de oprichting van een documentatiecentrum werd niet lang gewacht. Slechts drie dagen later was het Rijksbureau voor Oorlogsdocumentatie een feit. Historicus dr. Loe de Jong, die tijdens de oorlog in Londen bij Radio Oranje had gewerkt, werd op 1 oktober 1945 benoemd tot chef. Daarnaast veranderde ook de naam van het Rijksbureau en ging het verder onder de naam ‘het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie’.

De belangrijkste taak in de eerste periode van het bestaan van het instituut was het verzamelen van materiaal over Nederland en Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Via radio-oproepen, dagbladadvertenties en affiches werd de bevolking in Nederland gevraagd documentatie in te sturen. 

Verzamelen van oorlogsdocumentatie en het uitvoeren van onderzoek

Belangrijke stukken, zoals dagboeken, briefwisselingen en fotoalbums, werden aan het instituut overgedragen. Regelmatig gingen medewerkers van het documentatiecentrum ook zelf actief op zoek naar materiaal. Zo ontdekten dr. Loe de Jong en adjunct-directeur dr. A.E. Cohen in 1946 in Münster een groot deel van het archief van het Reichskommissariat in den Niederlanden.

Naast het verzamelen en inventariseren van al deze documenten verrichte het Rijksinstituut ook onderzoek. Ongetwijfeld is het bekendste werk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Loe de Jong. Het eerste deel kwam uit in 1969 en het laatste in 1988. 

Naast dit ‘levenswerk’ werden er door andere medewerkers van het instituut tal van andere studies gepubliceerd die inmiddels tot de klassieken in de historiografie over de Tweede Wereldoorlog in Nederland en voormalig Nederlands-Indië worden gerekend.

Verbreding van het onderzoeksterrein

In de jaren negentig vonden er grote veranderingen binnen het documentatiecentrum plaats. In de eerste plaats verhuisde het instituut in 1997 van het oude adres aan de Herengracht 474 naar het huidige pand op Herengracht 380. Daarnaast werd het in 1999 onderdeel van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en veranderde de naam  in Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD).

De belangrijkste verandering was inhoudelijk van aard. Met het naderende millennium sloeg het NIOD onder leiding van de toenmalige directeur prof. dr. Hans Blom een meer internationale weg in. Zo werd het onderzoeksterrein in tijd en plaats verruimd. Ook de aanloop, nasleep en verwerking van de Tweede Wereldoorlog werden nu onderwerp van onderzoek en daarnaast kwam er meer ruimte voor de gebeurtenissen in voormalig Nederlands-Indië, en voor internationaal vergelijkend onderzoek. Het aantal wetenschappelijke en maatschappelijke partners in binnen- en buitenland nam aanzienlijk toe.

Srebrenica onderzoek

In 1996 kreeg het NIOD de opdracht van de Nederlandse regering om onderzoek te doen naar de val van de enclave Srebrenica in Bosnië en de Nederlandse betrokkenheid bij het conflict. Hiermee begaf het NIOD zich voor het grote publiek voor het eerst op een ander onderzoeksterrein dan waar het zo bekend om was geworden. Het onderzoek bood het NIOD de mogelijkheid om de maatschappelijke en internationale vragen over ‘Srebrenica’ aan de hand van intensief onderzoek te beantwoorden.

Op 10 april 2002 verscheen het rapport Srebrenica. Een ‘veilig’ gebied. Reconstructie, achtergronden, gevolgen en analyses van de val van een Safe Area. Als gevolg van het rapport trad het tweede kabinet-Kok af. De Tweede Kamer stelde vervolgens een parlementaire enquête in.

Fusie met het Centrum voor Holocaust – en Genocidestudies

In 2010 fuseerde het NIOD met het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies (CHGS) tot het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Het CHGS, opgericht in 2002, had zich in korte tijd ontwikkeld tot een zelfstandig instituut. Met behulp van wetenschappelijke en maatschappelijke activiteiten wist het CHGS de actuele problematiek van genociden als wereldwijd fenomeen te benaderen vanuit vergelijkend perspectief. Het CHGS zette samen met de Universiteit van Amsterdam het mastertraject Holocaust- en Genocidestudies op.

Net als het NIOD bewoog het CHGS zich met zijn activiteiten op het grensvlak van wetenschap en maatschappij. Terwijl het NIOD de Tweede Wereldoorlog als vertrekpunt nam, bestreek het CHGS de hele wereld, met als ijkpunt het begrip genocide en de discussies over dit begrip.

Deel deze pagina
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
Volg ons op
NIOD
Herengracht 380
1016 CJ Amsterdam
020 52 33 800
Openingstijden studiezaal
  • Di - Vr09:00 - 17:30 u
  • Gesloten op maandag