'Was de Holocaust een unieke gebeurtenis?' en andere vragen: lezingen van Bob Moore en Dan Michman
Krijgsgevangenen
Op 21 oktober presenteerde Bob Moore de lezing Prisoners of War: Europe 1939 – 1956, tevens de titel van zijn onlangs verschenen boek. In zijn lezing ging Moore in op een onderwerp waar lange tijd, en volgens hem nog steeds, te weinig onderzoek naar werd en wordt gedaan: soldaten die gevangen zijn genomen door de geallieerden dan wel de asmogendheden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een discussie over het thema krijgsgevangenen toonde aan dat er nog veel onderbelichte aspecten zijn om vervolgonderzoek aan te wijden.
Moore besprak vergelijkbare en heel verschillende gevallen, en noemde verklaringen voor discrepanties in de behandeling van krijgsgevangenen. Zo kwam Moore met het voorbeeld van Duitse troepen die opgepakte Poolse soldaten ‘gedwongen naturaliseerden’, nadat de Poolse staat niet meer zou bestaan. Die naturalisatie werd echter niet toegepast op Poolse officieren, die de hele oorlog gevangen werden gehouden. Ook Poolse soldaten die meevochten aan geallieerde kant werden niet genaturaliseerd, maar behandeld volgens het Verdrag van Genève uit 1929 met betrekking tot krijgsgevangen – terwijl in feite alleen hun uniform verschilde.
Duitse propagandafoto’s
Moore kwam met goed doordachte hypotheses die deze discrepanties zouden kunnen verklaren. Bijvoorbeeld een bezorgdheid over de veiligheid van Duitse krijgsgevangenen in geallieerde handen, of de wens om de soldaten gedwongen in te zetten voor eigen oorlogsdoeleinden. Duitse propagandafoto’s van vrouwelijke krijgsgevangenen roepen interessante vragen op over zowel de rol van vrouwen in de oorlog, als hoe gedacht werd over de rol van vrouwen in de oorlog. Moore legde uit dat gewapende vrouwen in uniform door de Duitsers werden gezien als rebellen, en doodgeschoten als ze werden opgepakt. Dus hoe zijn die propagandafoto’s dan te verklaren?
Daarbij was de ervaring van Sovjetsoldaten die waren opgepakt en als krijgsgevangenen vastgehouden in ‘het Westen’ voorzien van een stigma dat, zoals het onderzoek van Moore aantoont, nog lang standhield, niet slechts tot na de Tweede Wereldoorlog maar zelfs tot na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Geruchten in West-Europa over geheime Sovjet-krijgsgevangenkampen waar ‘vermiste’ soldaten zouden verblijven (die eigenlijk waren gesneuveld aan het front) bleven nog lang onderdeel van de naoorlogse retoriek, wat aantoont hoe groot de impact van de Koude Oorlog is geweest op herinneringen van en verhalen over krijgsgevangenen in de Tweede Wereldoorlog.
Was de Holocaust een unieke gebeurtenis?
Dan Michman gaf op 24 oktober de lezing Holocaust Uniqueness, 1933 – 2022. Michman begon met een uiteenzetting van de verschillende termen die worden gebruikt om de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog te omschrijven, en toonde daarbij aan dat elke term barst van de impliciete en expliciete aannames. Vanuit historiografisch oogpunt is de echte vraag bij het willen ‘labelen’ van de Holocaust: ‘waar gaat het in de kern om?’
De aannames die verpakt zitten in de terminologie verschillen, afhankelijk van wat werd gezien als de belangrijkste gebeurtenis tijdens de oorlogsjaren, op individueel dan wel gemeenschappelijk niveau. Michman richtte zich toen op de tweede sleutelvraag, namelijk of de ‘kern’ van de Holocaust hem zit in het specifieke of het universele. En zijn dit eigenlijk wel tegenstrijdige opvattingen? Kan het specifieke ook universeel worden? Als we het hebben over een ‘unieke gebeurtenis,’ ten opzichte waarvan is die dan uniek? Vergeleken waarmee? Na het analyseren van bijna 70 jaar aan post-Holocaustonderzoek, waarschuwde Michman voor de overhaaste ontwikkeling van ‘modellen’ waarbij niet openlijk wordt erkend welke aspecten ontbreken in die modellen, of welke aspecten er zelfs met opzet uit zijn gelaten.
Daders, systemen en bureaucratieën
Een overzicht van naoorlogse academische analyses liet tendensen zien om ons te richten op daders (Adorno), systemen (Arendt) en bureaucratieën (Hilberg). Alle modellen waren bruikbaar of belangrijk op hun eigen manier en in hun eigen tijd, aldus Michman, maar kunnen niet nog steeds worden ingezet als modellen die volledige kennis verschaffen, nu we zoveel beter inzien hoe belangrijk nuance is. Het is evident dat deze modellen ook veel zaken weglaten, en een aanhoudende poging om Holocaustonderzoek in die modellen te willen passen verzwakt de kwaliteit van onze historische kennis.
Michmans uiteenzetting zette het publiek duidelijk aan het denken, want na zijn lezing kwam het publiek met vragen over Joodse universalistische/particularistische kwesties; vergelijkingen tussen het kolonialisme en de Holocaust; en het politieke nut van het gebruik van bepaalde termen om de Holocaust te omschrijven, evenals waar en wanneer die termen werden gebezigd.
Michman toonde aan dat het gebruik van een universalistisch begrip van de Holocaust als cruciaal werd gezien door Joodse reddingswerkers tijdens de oorlog. Dit riep de vraag op onder welke omstandigheden bepaalde percepties van de Holocaust weer de kop op zouden kunnen steken. Dit met het oog op huidige debatten over andere beladen termen, zoals ‘genocide’, dat werd gebruikt door Vladimir Poetin om de inval in Oekraïne in februari 2022 te rechtvaardigen.
Beide lezingen boden enorm veel stof tot nadenken voor alle aanwezigen. Niet alleen de geschiedenis van de Holocaust kwam aan bod, maar ook de geschiedenis van de Holocaustherdenkingscultuur, en hoe die van invloed is op welke aspecten van de Holocaust we (niet) onderzoeken. De vraag over wat er wordt verzwegen of waar sprake is van politieke manipulatie als het gaat om het herdenken van de oorlog en de Holocaust, was een duidelijk onderdeel van beide lezingen. Het publiek ging niet alleen naar huis met interessante vraagstukken en mogelijke onderwerpen voor vervolgonderzoek, maar ook met vragen over hoe zij zelf meer stil kunnen staan bij hoe ze omgaan met historische bronnen van de Tweede Wereldoorlog, en hoe zij deze kwesties zouden aanpakken in hun eigen onderzoek.