Ga direct naar: Inhoud
Alle verhalen

Wat is genocide?

De herkomst en het gebruik van de term 'genocide'

Leestijd 11 min

Het woord 'genocide' wordt vaak gebruikt om ernstig massaal geweld te beschrijven. Maar wat is genocide precies, en waar komt dit begrip vandaan?

-
NIOD - Office of the U.S. Chief of Counsel for the Prosecution of Axis Criminality.

Waar komt de term genocide vandaan?

De wereld is getuige van een ‘misdrijf zonder naam’. Dat zei Winston Churchill op 24 augustus 1941, in reactie op de massale executies van Joden in de door Nazi-Duitsland bezette gebieden in Polen. In 1944 introduceerde jurist Raphaël Lemkin hiervoor de term ‘genocide’, ook al was de precieze omvang en het karakter van de massamoord op de Joden op dat moment nog niet volledig bekend. Dit nieuwe woord – dat we in het Nederlands al kenden als “volkerenmoord” – is een samenvoeging van de Griekse term genos (wat ras, volk, of stam betekent) en het Latijnse achtervoegsel cide (van het werkwoord ‘caedere’, wat ‘doden’ betekent).

Lemkin, geboren in 1900 in het oosten van Polen en van Joodse komaf, vluchtte na de Duitse inval in Polen in 1939 naar Vilnius (Litouwen). In 1940 vond hij uiteindelijk zijn toevlucht in de Verenigde Staten van Amerika. Tijdens zijn lange reis – via Zweden, de Sovjet-Unie, Japan en Canada – droeg hij bijzondere bagage met zich mee. Zijn koffers zaten vol decreten en verordeningen die sinds 1933 door de Nazi-partij waren afgekondigd in Duitsland. Terwijl Lemkin de inhoud en betekenis van de documenten bestudeerde, sijpelde er via getuigenverslagen steeds meer informatie door over de Duitse brutaliteiten in bezet Europa. In 1944 publiceerde Lemkin zijn bevindingen in het boek Axis Rule in Occupied Europe: Laws of Occupation, Analysis of Government, Proposals for Redress.  

Dit zei de premier van het Verenigd Koninkrijk Winston Churchill tijdens een toespraak op de publieke radio op 24 augustus 1941 over zijn ontmoeting met de Amerikaanse president Franklin Roosevelt. Lees de hele toespraak hier.

Dit boek is beschikbaar in de bibliotheek van het NIOD.

Lemkin bedacht de term “genocide” omdat hij vond dat individuen die geweld worden aangedaan omdat zij onderdeel uitmaken van een specifieke sociale groep, beter beschermd moesten worden. Hij schreef dat de term door omstandigheden geboren was: ‘nieuwe opvattingen vereisen nieuwe termen.’ Hij definieerde ‘genocide’ als ‘een gecoördineerd plan van verschillende acties gericht op de vernietiging van essentiële fundamenten van het leven van nationale groepen, met als doel deze groepen te vernietigen.’

Er zijn ook andere vormen van geweld, zoals ‘misdrijven tegen de menselijkheid’ en ‘oorlogsmisdrijven’. Het belangrijkste verschil tussen deze vormen van massaal geweld en genocide is het doel van de daders: bij genocide staat de groep centraal. Daders willen deze groep geheel of gedeeltelijk vernietigen. Bij ‘misdrijven tegen de menselijkheid’ en ‘oorlogsmisdrijven’ gaat het om een wijdverbreide of stelselmatige aanval op individuele burgers. Er wordt geen onderscheid tussen deze termen gemaakt op basis van aantallen slachtoffers.

De gaskamers in Auschwitz zijn symbool geworden voor de genocide op de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Mensen vergeten daardoor dat deze massamoord volgde op jarenlange discriminatie, uitsluiting en vervolging.In 1996 presenteerde Gregory Stanton, de oprichter van Genocide Watch, een model om het ‘proces’ dat kan leiden tot genocide inzichtelijker te maken. Dit model zou ervoor moeten zorgen dat we beter worden in het herkennen van mogelijke voorstadia van genocide. Ook maakt dit mogelijk dat landen zich kunnen inzetten om verdere escalatie te voorkomen. Niet alleen door militaire interventie, maar ook door het inzetten van een strafrechtelijke procedure bij het Internationaal Strafhof in Den Haag.

Lees meer over dit model op de website van Genocide Watch.

Genocide: een juridische term

In 1945 vond het Internationaal Militair Tribunaal in Neurenberg plaats. Hier werden Nazi kopstukken berecht. Lemkin hoopte dat ‘genocide’ tijdens dit proces als juridische term gebruikt zou worden. Tot zijn grote teleurstelling werd het concept wel gebruikt in de mondelinge formulering van de aanklacht, maar werd het niet geïntroduceerd als officiële juridische term waarop de beklaagden veroordeeld konden worden. Tijdens het beroemde opening statement van het grote Neurenberg proces refereerde de Amerikaanse hoofdaanklager Robert H. Jackson ook niet aan de term ‘genocide’.

In de periode die volgde lobbyde Lemkin voor een officiële erkenning van de term binnen het internationaal recht. Dit gebeurde voor het eerst in 1946, toen ‘genocide’ door de Verenigde Naties werd erkend als misdrijf. Twee jaar later, op 9 december 1948, werd het ‘Verdrag inzake voorkoming en bestraffing van genocide’ (Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide) door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties unaniem aangenomen. Genocide werd daarmee als internationaal misdrijf gedefinieerd en vastgelegd. De landen die het verdrag ondertekenden stemden ermee in dat zij zich zouden inzetten voor het voorkomen van genocide en het bestraffen van individuele daders van dit internationale misdrijf. In januari 1951, nadat meer dan 20 landen over de hele wereld het Verdrag hadden geratificeerd, trad het in werking. Op dit moment zijn er 152 landen die zich aan het Verdrag verbonden hebben.

Erkenning door de Verenigde Naties

De resolutie 'the crime of genocide' werd op 11 december 1946 door de Verenigde Naties aangenomen. Lees de resolutie hier. De lijst landen die het genocide-verdrag sindsdien ondertekend hebben is hier te vinden.

Verdrag inzake voorkoming en bestraffing van genocide

In het verdrag inzake voorkoming en bestraffing van genocide van 1948 wordt onder genocide het volgende verstaan: een van de volgende handelingen, gepleegd met het oogmerk om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep, behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen:

(a) het doden van leden van de groep; (b) het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep; (c) het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging; (d) het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen; (e) het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep.

Volgens deze VN-definitie omvat ‘genocide’ dus niet alleen het doden van leden van een bepaalde groep, maar ook andere handelingen die erop gericht zijn om het voortbestaan van een groep te verhinderen. Verder kunnen individuele daders verantwoordelijk worden gehouden voor (1) genocide; (2) samenspanning om genocide te plegen; (3) rechtstreeks en openbaar aanzetten tot genocide; (4) poging tot genocide; en (5) medeplichtigheid aan genocide.

Kritiek op de term 'genocide'

Wetenschappers zijn vanaf het begin kritisch geweest op de VN-definitie van genocide. Eén van de kritiekpunten is dat ‘politieke groepen’ geen onderdeel uitmaken van de definitie. De reden hiervoor is van politieke aard: de onderhandelende landen waren bang dat zij hierdoor zelf berecht zouden kunnen worden.

Eén van de onderhandelende landen was de Sovjet-Unie. Sovjetleiders vreesden dat hun beleid tegen boeren en politieke tegenstanders als genocide beschouwd zou worden als ‘politieke groepen’ in de definitie werden opgenomen. Ook de Amerikanen en de Zuid-Afrikanen waren tegen de inclusie van ‘politieke groepen’ in de definitie. Als gevolg hiervan kan, bijvoorbeeld, het geweld op politieke tegenstanders door de Rode Khmer in Cambodja in de jaren 1970 wel als ‘misdrijven tegen de menselijkheid’ (moord, vervolging, uitroeiing), maar niet als ‘genocide’ geclassificeerd worden.

Een ander punt van kritiek op de VN-definitie is dat deze te breed is. Dit komt door de passage dat het ‘gedeeltelijk vernietigen’ van een groep ook tot genocide kan worden gerekend. Wat er precies verstaan wordt onder ‘gedeeltelijk’, en hoe groot dit ‘gedeelte’ moet zijn voordat er sprake is van genocide, is onduidelijk. Het belangrijkste kritiekpunt op de juridische term is dat het in de praktijk ingewikkeld blijkt om aan te tonen dat daders een intentie (intent) hadden om een (gedeelte van een) groep te vernietigen.

Dat een ‘gedeelte’ ook uitsluitend uit mannen kan bestaan, bleek tijdens de uitspraak van het Joegoslavië tribunaal in 2001, toen de voormalige Servische generaal Radislav Krstic schuldig werd bevonden aan genocide. Hij werd mede-verantwoordelijk gehouden voor de massamoord op ruim 7,000 moslimmannen en jongens in Srebrenica (Bosnië) in juli 1995.

Deze kritiek heeft er onder meer toe geleid dat wetenschappers (met name sociologen, politicologen en historici) alternatieve, wetenschappelijke, definities hebben bedacht, voorgesteld en gehanteerd om genocidaal geweld – massaal geweld dat lijkt op het misdrijf genocide – te kunnen uitleggen en verklaren. Uğur Ümit Üngör stelt dat genocide het best kan worden omschreven als ‘de vervolging en vernietiging van mensen op basis van hun veronderstelde of toegeschreven lidmaatschap van een groep, in plaats van op basis van hun eigenschappen als individu, of op basis van hun deelname aan bepaalde handelingen.' Definities als deze omvatten massaal geweld dat ook bij genocide wordt waargenomen, maar dat volgens de strikte, juridische definitie niet (altijd) als genocide kan worden beschouwd. Ondanks het bestaan van deze alternatieve, wetenschappelijke, begrippen bestaat er een internationaal brede consensus over het gebruik van de juridische definitie zoals beschreven in de Conventie.

Er worden ook andere termen gebruikt om misdrijven tegen specifieke groepen te benoemen. Bijvoorbeeld 'politicide' (vernietiging van een groep op politieke gronden), 'femicide' (vrouwenmoord) en 'infanticide' (kindermoord). Ook de onderdrukking van traditionele gebruiken en talen, wat kan leiden tot de uitroeiing van een cultuur, heeft in de niet-juridische literatuur een eigen benaming gekregen: 'culturele genocide'. De term 'etnocide', het vernietigen van een cultuur, werd door Lemkin als alternatief voor de term ‘genocide’ geopperd, maar dit werd niet in de VN-definitie meegenomen. Lemkin’s omschrijving van genocide, en de uiteindelijke juridische VN-definitie van genocide wijken dan ook sterk van elkaar af.

Ungor schrijft dit in de bundel Genocide: New Perspectives on its Causes, Courses and Consequences, die hier online te lezen is.

Welke genocides hebben plaatsgevonden?

In de westerse wereld wordt de Holocaust vaak gezien als de bekendste genocide van de 21e eeuw. Omdat de term pas in 1948 binnen het internationaal recht officieel omschreven werd, zijn Duitse daders en lokale collaborateurs echter nooit berecht voor genocide, maar voor misdrijven tegen de vrede, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. Toch wordt de term genocide met terugwerkende kracht, dus in historische zin, gebruikt om de massavernietiging van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog te omschrijven. Lemkin bedacht de term immers naar aanleiding van de misdaden die door de Nazi’s gepleegd werden.

In de westerse wereld wordt de Holocaust vaak gezien als de bekendste genocide van de 20e eeuw. Omdat de term pas in 1948 binnen het internationaal recht officieel omschreven werd, zijn Duitse daders en lokale collaborateurs echter nooit berecht voor genocide, maar voor misdrijven tegen de vrede, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. Toch wordt de term genocide met terugwerkende kracht, dus in historische zin, gebruikt om de massavernietiging van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog te omschrijven. Lemkin bedacht de term immers naar aanleiding van de misdaden die door de Nazi’s gepleegd werden.

Het is vaak onmogelijk is om de intentie van daders om een specifieke groep te vernietigen, te bewijzen. Daarom hebben internationale tribunalen de afgelopen decennia maar een paar keer vastgesteld dat er sprake is van genocide. De eerste keer gebeurde dat pas in 1998 in de context van de massale moord op Rwandese Tutsi’s in 1994. Daarna volgden de massamoorden op Bosnische moslimmannen in Srebrenica (1995), Koerden in Irak (1988) en de Cambodjaanse Cham en Vietnamese minderheden (1975-1979). Nationale rechtbanken hebben daarnaast ook bepaald dat er sprake van genocide was in Equatoriaal-Guinea, Guatemala en Ethiopië.

Op basis van de Genocide Conventie zijn ook de massamoorden op de Herero en Nama in Namibië (1904-1908), de Armeniërs in het Ottomaanse Rijk (1915-1922), de Hutu’s in Burundi, de Yezidi’s in Irak (2014-2019) en de Oeigoeren in China (2014-nu) aangemerkt als genocide. Er is in deze gevallen (nog) geen internationaal tribunaal dat het als ‘genocide’ heeft bestempeld, maar het wordt wel door de politiek (zoals door de Verenigde Naties en verschillende landen) en door wetenschappers zo gezien. Het Internationaal Gerechtshof, het hoogste gerechtelijke orgaan van de Verenigde Naties, houdt zich bezig met de vraag of er sinds 2017 tot op heden sprake is van een genocide in Myanmar.

De documenten en het nieuws rondom dit onderzoek zijn te vinden op de website van het International Criminal Court.

Is genocide het ultieme kwaad?

Genocide roept veel emoties op: van verdriet tot verontwaardiging, van erkenning tot ontkenning. Genocide wordt gezien als het ultieme kwaad, ‘de misdaad onder de misdaden’ (crime of crimes). Dit komt onder andere door uitspraken van internationale tribunalen, bijvoorbeeld in het vonnis van 1998 van het Internationale Straftribunaal voor Rwanda in de zaak van Jean Kambanda, premier van Rwanda ten tijde van de genocide in 1994. Genocide wordt echter niet zwaarder bestraft dan bijvoorbeeld oorlogsmisdrijven of misdrijven tegen de menselijkheid. Wetenschappers en juristen, waaronder Philippe Sands, vinden het gevaarlijk dat genocide als het ultieme kwaad wordt gezien. Hierdoor kan het lijken alsof het minder erg is om (grote aantallen) individuen te doden, dan wanneer individuen worden gedood omdat zij onderdeel uitmaken van een groep.

Bekijk hieronder de Nooit Meer Auschwitz-lezing die Philippe Sands in 2019 in Amsterdam gaf.

Ook voor slachtoffers is het moeilijk als het leed dat hen is aangedaan niet als genocide wordt gezien: het kan voelen alsof hun slachtofferschap niet wordt erkend. Een voorbeeld daarvan is Biafra, waar tussen 1966 en 1970 meer dan een miljoen burgerslachtoffers vielen als gevolg van geweld van het centrale Nigeriaanse regime. Slachtoffergroepen lobbyen vandaag de dag nog steeds om de Nigeriaanse federale regering verantwoordelijk te houden voor de vermeende genocidale campagne tegen Biafranen, en de Igbo in het bijzonder. VN-representanten die het gebied tussen 1968 en 1970 bezochten, stelden vast dat er geen aanwijzingen konden worden gevonden dat de Nigeriaanse staat de intentie had om de Igbo uit te roeien. Mede als gevolg daarvan is genocide nooit eenduidig vastgesteld.

Het gebruik van de term ‘genocide’ wordt dan ook vooral als publiek wapen ingezet – ook door geëngageerde of activistische wetenschappers. Anders dan alle andere concepten die verwijzen naar massaal geweld, wordt ‘genocide’, vanwege de emotionele status die het heeft als ‘de misdaad der misdaden’ en de associatie met de Holocaust gebruikt om politieke tegenstanders een hak te zetten. Toen de Verenigde Staten begin 2021 stelde dat er een genocide plaatsvond tegen de Oeigoeren in Xinyang, verwees China bijvoorbeeld direct naar het Amerikaanse ‘beleid van genocide, segregatie en assimilatie met betrekking tot inheemse volken’ sinds de 15e eeuw.

De term ‘genocide’ wordt steeds vaker ingezet om aandacht te creëren voor massaal geweld dat plaatsvindt, of voor geweld dat in het verleden heeft plaatsgevonden. Zo is de term ‘genocide’ door gebruikt om het slavernijverleden van voormalig koloniale mogendheden te duiden, terwijl slavernij, juridisch gezien, een misdaad tegen de menselijkheid is. Door de ‘verbale inflatie’ van de term genocide – het wordt steeds vaker gebruikt om verschillende vormen van slachtofferschap te duiden – brokkelt de bedoelde betekenis van het concept steeds verder in waarde af.

Literatuurlijst

Bloxham, D. en D. Moses, The Oxford Handbook of Genocide Studies (Oxford 2010);

Van Haperen, M. Ten Have, W. Kiernan, B. et. al (eds.), The Holocaust and other Genocides: An Introduction (Amsterdam 2012);

Levene, M. Genocide in the Age of the Nation State, 3 dl. (London: 2005);

Meierhenrich, J. Genocide: A Reader (Oxford 2014);

Moses, D. The Problems of Genocide: Permanent Security and the Language of Transgression (Cambridge 2021);

Naimark, N. Genocide: A World History (New York/Oxford 2017);

Sémelin, J. Purify and Destroy: the Political uses of Massacre and Genocide (New York, 2007);

Sands, Ph. East West Street: On the Origins of Genocide and Crimes Against Humanity (London 2016; in het Nederlands verschenen als Galicische wetten: over de oorsprong van ‘genocide’ en ‘misdrijven tegen de menselijkheid’);

Swaan, A de. Compartimenten van vernietiging: over genocidale regimes en hun daders (Amsterdam 2014);

Üngör, U. (eds.) Genocide: New Perspectives on its Causes, Courses and Consequences (Amsterdam 2016);

Weitz, E. A Century of Genocide: Utopias of Race and Nation (Princeton 2003);

Zwaan, T. en M. de Keizer, Politiek geweld: etnisch conflict, oorlog en genocide in de twintigste eeuw (Zutphen 2005).

 

In dit verhaal

Colofon

Tekst
Laurien Vastenhout

Redactie
Kayleigh Goudsmit
Katie Digan

Een eerdere versie van deze longread werd in 2022 op de Niod-website gepubliceerd. Een verkorte versie van deze longread verscheen in 2023 als blog op de Niod-website.

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
Volg ons op
NIOD
Herengracht 380
1016 CJ Amsterdam
020 52 33 800
Openingstijden studiezaal
  • Di - Vr09:00 - 17:30 u
  • Gesloten op maandag