Ga direct naar: Inhoud
-
Blog

Historische oorlogservaringen en de stem van de archivaris in het digitale tijdperk

Gepubliceerd op 25 juni 2024
Hoe gebruiken we persoonlijke brieven en dagboeken in het bestuderen van ervaringen van mensen in tijden van oorlog? Hoe draagt de digitalisering van deze historische ‘egodocumenten’ daaraan bij, en welke problemen komen we dan tegen? Hoe werken archivaris en historisch onderzoeker hierin samen? Op 23 en 24 mei 2024 besprak een internationale groep archivarissen en onderzoekers deze en andere vraagstukken tijdens de workshop Exploring Historical War Experiences through Digital Sources and Methodologies aan de Universiteit van Tampere in Finland. NIOD-medewerkers Arvid de Raaij en Milan van Lange reisden af naar het hoge noorden om te praten over hoe de oorlogsbrieven-collectie van het NIOD gevormd en veranderd is door de jaren heen. In deze blog schrijven ze over hun bevindingen.

De workshop werd georganiseerd door Ilari Taskinen en Risto Turunen van de Research Council of Finland's Centre of Excellence in the History of Experiences (HEX). De internationale groep deelnemers werkt met historische bronnen en digitale onderzoekstechnieken om de persoonlijke ervaringen van mensen in tijden van oorlog beter te begrijpen. Dit netwerk is ontstaan toen gelijktijdig initiatieven ontstonden voor het digitaliseren van historische oorlogscorrespondentie bij de universiteiten van Helsinki, Tampere, Luxemburg en het NIOD. Wat de verschillende deelnemers aan de workshop bindt, is dat ze allemaal werken met of aan gedigitaliseerde versies van historische brieven, dagboeken, of andere persoonlijke documenten.

Tijdens de workshop bleek hoe de archivaris en de historisch onderzoeker dichter tot elkaar komen door het digitaliseren en gebruiken van digitale bronnen. Hoewel de twee vakgebieden zich vooral separaat ontwikkeld en geprofessionaliseerd hebben in de twintigste eeuw, is er juist in de digitale context hernieuwde aandacht voor het onderling belang van elkaars werk voor het organiseren, construeren en interpreteren van historische kennis.

Ondanks verschillende ervaringen in en met archieven, waren de workshopdeelnemers het over één ding eens: dat een archief een resultaat is van een hele reeks keuzes en besluiten, en dat het belangrijk is hier stil bij te staan. Zo wordt er aan de deur bepaald welk materiaal er wel, en niet het archief binnenkomt. Maar ook de manier waarop documenten geordend en beschreven worden, speelt een rol bij hoe geïnteresseerden en onderzoekers materiaal te zien krijgen. De archivarissen zijn, als het ware, curatoren met een stem; hun taalgebruik en werkwijzen laten sporen achter in het archief.

De stem van de ‘curator’

Samen met Christelle Timis, werkzaam bij WarLux in Luxemburg, beten wij het spits af met presentaties over de invloed van zowel oorlogs-nabestaanden als de archivaris op de vorm, materialiteit, ordening en inhoud van historische persoonlijke documenten. Timis liet zien dat verschillende talen in soldatenbrieven vraagstukken over archivering, digitalisering en historische context samen laten vallen. Ze concludeerde dat Luxemburgse Waffen-SSers, die voornamelijk in het Duits naar huis schreven, de Luxemburgse taal gebruikten om hun nationale identiteit te benadrukken.

In onze eigen bijdrage legden we de nadruk op transformaties van de oorlogsbrieven van het NIOD door de jaren heen. We lieten daarmee zien hoe oorlogsbrieven meer zijn dan een weerslag van de ervaringen, percepties en emoties van de oorspronkelijke schrijvers en ontvangers. De stukken dragen ook sporen van keuzes in het bewaren, weggooien en beschrijven van historische documenten. Dit gaat zowel over het werk van professionele archiefbeheerders, als de rol van nabestaanden of familieleden die persoonlijke documenten soms decennialang bewaarden op zolders of in kelders.

-
-
Inv. No. 1392, NIOD Collectie 247: Correspondentie
Inv. No. 1392, NIOD Collectie 247: Correspondentie

Foto's hierboven: Er bevindt zich in de NIOD-collectie een groot aantal stukken waarin de sporen van verschillende archiefbewaarders terug te vinden zijn. Zo ook dit paspoort in inventarisnummer 1392 van NIOD Collectie 247: Correspondentie, dat na het overlijden van de oorspronkelijke eigenaar door nabestaanden volgeplakt werd met persoonlijke foto’s als aandenken aan de overledene – en zo een heel ander doel diende dan oorspronkelijk voorzien.

Onderzoek naar oorlogservaringen

Verschillende presentaties over het gebruiken van egodocumenten in historisch onderzoek voedden de verdere gesprekken tijdens de workshop. Zo was er een presentatie van promovendus Benjamin Ragan, verbonden aan het Mary Immaculate College in Ierland, die gedigitaliseerde getuigenverklaringen uit de tijd van de revolutie in Ierland onderzocht. Dr. Nina Janz , Marie Curie-fellow bij het NIOD, presenteerde haar onderzoek naar transnationale ervaringen van Nederlandse, Belgische en Luxemburgse Waffen-SS vrijwilligers in Duitsland. Janz liet zien hoe de digitale beschikbaarheid van historische, handgeschreven brieven, kwantitatieve tekstanalyse mogelijk maakt en zo haar onderzoeksmethoden verruimt.

Anna Elisabeth Gehl, promovendus aan de Freie Universität Berlin, vertelde over haar ervaringen met zowel papieren als digitale archieven. Gehl onderzoekt aan de hand van gedigitaliseerde brieven een netwerk van Britse vrouwen die tijdens de Eerste Wereldoorlog vrijwillig als medisch personeel dienden en hun ervaringen met het thuisfront deelden. Daarmee liet zij zien hoe bij digitalisering de kleuren, geuren en andere fysieke aspecten die de ervaring van de onderzoeker beïnvloeden, moeilijker waarneembaar worden. Zo verliest de onderzoeker mogelijk het zicht op historische context waarin bronmateriaal tot stand gekomen is – denk bijvoorbeeld aan papierschaarste die zichtbaar is in volgeschreven velletjes van slechte kwaliteit, maar ook de waardevolle context-informatie uit kleine bijlagen die in collecties van brievenschrijvers aangetroffen worden.

-
Foto's: Anna Elisabeth Gehl
-
Foto's: Anna Elisabeth Gehl
-
Foto's: Anna Elisabeth Gehl

Foto's hierboven: Aan de hand van verschillende items die zij per toeval in archiefdozen tegenkwam, toonde promovendus Anna Elisabeth Gehl dat deze stukken kunnen helpen bij het duiden van een persoonlijke collectie en de vormingsgeschiedenis daarvan.

Een schijf vol oud papier

Eén van de meest zichtbare voordelen van het digitaliseren van historisch bronmateriaal was toch wel dat de deelnemers van over de hele wereld, van Olympia (Verenigde Staten), Iowa, Berlijn, Helsinki en Tampere tot Amsterdam en Luxemburg, hun materiaal virtueel mee konden nemen en het elkaar konden tonen tijdens de workshop. De persoonlijke ervaringen die in deze brieven, dagboeken en andere getuigenissen voorbijkomen, roepen belangrijke vragen op over hoe deze bronnen binnen een digitale context op verantwoorde wijze ontsloten, gecontextualiseerd en onderzocht kunnen worden. 

We hebben tijdens de workshop geleerd hoe noodzakelijk reflectie door zowel historisch onderzoekers als archivarissen is op gevolgen van zich steeds verder ontwikkelende digitalisering. Het is belangrijk de context en verschillende tussentijdse transformaties in het oog te houden bij het werken met historisch materiaal in zowel ‘analoge’ als digitale vorm. Hiervoor is wel een veel nauwere samenwerking nodig dan nu vaak het geval is tussen historici en archivarissen. Waarvan akte.
 

Deel deze pagina
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
Volg ons op
NIOD
Herengracht 380
1016 CJ Amsterdam
020 52 33 800
Openingstijden studiezaal
  • Di - Vr09:00 - 17:30 u
  • Gesloten op maandag