Ga direct naar: Inhoud
-
Gedwongen tewerkstelling in Duitsland bij HASAG (Hugo Schneider A.G. te Leipzig - Beeldbank WO2 212727)
Zoekgidsen

Arbeidsinzet 1940-1945

Gepubliceerd op 10 juni 2024
De Arbeitseinsatz (arbeidsinzet) is de benaming van de gedwongen tewerkstelling van Nederland. Naar schatting zijn ruim een half miljoen Nederlanders tijdens de oorlog in Duitsland (en door Duitsland bezette gebieden) werkzaam geweest. Sommigen gingen vrijwillig, maar de meesten tegen hun wil. Zoekt u informatie over de arbeidsinzet of over individuele (dwang)arbeiders? Bekijk dan deze zoekhulp.

De gedwongen tewerkstelling van Nederlanders in Duitsland verliep in verschillende fasen, waarbij trapsgewijs steeds meer Nederlanders de gevolgen van ondervonden. Voor de oorlog werden er al werklozen naar Duitsland gestuurd en weigering kon in sommige gevallen intrekking van de steunuitkering inhouden en anders werd daarmee gedreigd. Deze praktijk werd vanaf juni 1940 sterk uitgebreid. In de periode zomer 1940-lente 1942 vertrokken naast werklozen ook duizenden arbeiders op vrijwillige basis naar Duitsland. Zij lieten zich verleiden door de propaganda-acties waarin aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden en hoge lonen in het vooruitzicht werden gesteld.

Om de arbeidsbemiddeling in goede banen te leiden werd in september 1940 het Rijksarbeidsbureau opgericht. Deze nieuwe instelling bestond uit 37 gewestelijke arbeidsbureaus en 143 bijkantoren. Zij werden belast met de uitzending van arbeiders naar Duitsland. Het Rijksarbeidsbureau stond onder strikte controle van de bezetter. De Hauptabteilung Soziale Verwaltung, onderdeel van het Generalkommisariat für Finanz und Wirtschaft, was belast met de controle op het functioneren van dit nieuwe overheidsorgaan.

Als gevolg van de toenemende vraag vanuit Duitsland naar arbeiders ten behoeve van de oorlogseconomie werd op 23 maart 1942 de dienstverplichting uitgebreid. Op last van Fritz Sauckel, de in Duitsland aangestelde Generalbevollmächtigter für den Arbeitseinsatz, werden enkele acties en verordeningen uitgevaardigd om het gewenste aantal arbeidskrachten te verkrijgen. De zogeheten Sauckelacties hielden onder meer in dat op selectieve wijze Nederlandse bedrijven werden uitgekamd op zoek naar de benodigde arbeidskrachten. Het uitkammen van de bedrijven en het aanwijzen van de mannen die naar Duitsland gestuurd moesten worden werd uitgevoerd door Duitse commissies. De namen van de gekozenen werden vervolgens doorgegeven aan de lokale Nederlandse arbeidsbureaus, die tot taak hadden deze arbeiders op te roepen, hen te laten keuren en het vertrek voor te bereiden. Vooral uit bedrijven die niet voor de Duitse oorlogsindustrie werkten werden veel arbeiders weggehaald. Ook stuurden de Duitsers liever ongehuwde en/of kinderloze mannen naar Duitsland dan arbeiders met een gezin.

De Sauckelacties hadden wisselend succes en leverden zeker niet het gewenste resultaat. Het functioneren van de Duitse oorlogsindustrie werd steeds afhankelijker van arbeiders afkomstig uit de bezette gebieden, mede als gevolg van de Duitse militaire inzet in de Sovjet-Unie. Hierdoor werden Duitse arbeiders onttrokken aan het productieproces om dienst te doen in het leger. In de periode mei 1943-september 1944 nam de vraag naar arbeiders derhalve toe en deze periode kan gekenmerkt worden als ‘versterkte arbeidsinzet’.

Op 6 mei 1943 werd door de bezetter een verordening uitgevaardigd volgens welke alle mannen van 18 tot 35 jaar werden verplicht zich te melden bij een arbeidsbureau. Hier werden personen uit bepaalde beroepsgroepen van uitgesloten. Wel werden jongvolwassenen, geboren tussen 1920 en 1924, opgeroepen zich te melden voor de arbeidsinzet, dit kwam bekend te staan als de jaarklassenactie. Slechts een relatief klein deel van de jongeren in deze jaarklassen ging ook daadwerkelijk naar Duitsland: er werden in deze fase nog zeer veel vrijstellingen verleend, veel anderen doken onder.

Naast dat jongvolwassenen werden opgeroepen werd op 29 april 1943 door de Wehrmachtbefehlshaber in den Niederlanden het bevel afgekondigd dat militairen van het voormalige Nederlandse leger opnieuw in krijgsgevangenschap worden weggevoerd. Ingegeven door de angst van een mogelijk naderende invasie van de geallieerde strijdkrachten waren de Duitsers bang dat de Nederlandse militairen geneigd waren om zich bij hen aan te sluiten. Bijkomend voordeel voor het wegvoeren van de Nederlandse militairen was dat zij zich moesten melden voor tewerkstelling in Duitsland. 

De periode van september 1944 tot aan de bevrijding was de periode van de ‘totale arbeidsinzet’. In dit stadium werden onder meer grootschalige razzia’s uitgevoerd, waarbij op massale wijze mannen werden opgepakt. Bij de razzia van Rotterdam zijn ruim 50.000 mannen opgepakt en uiteindelijk weggevoerd naar Duitsland. Eerder verleende vrijstellingen bleken in deze fase vaak niets meer waard.

De gedwongen tewerkstelling van hoofdzakelijk jonge mannen riep in de Nederlandse samenleving de nodige weerstand op. Zij die een oproep hadden ontvangen doken in sommige gevallen onder. Het gebrek aan onderduikadressen maakte dit overigens niet eenvoudig. Als gevolg van het onderduiken waren zij bovendien zelf niet meer in staat hun distributiebescheiden te innen, waardoor zij van anderen afhankelijk waren voor hun dagelijkse levensonderhoud. Daarnaast is het bekend dat sommige ambtenaren die werkzaam waren voor de arbeidsbureaus opzettelijk administratieve gegevens vervalsten, verduisterden en vernietigden. 

Archieven

Bij het NIOD vindt u informatie over de gedwongen tewerkstelling in de onderstaande archieven: 

  • Collectie 294 betreft het archief van de voormalige Vereniging Ex-Dwangarbeiders Nederland (VDN). Dit archief omvat naast stukken van organisatorische aard ook gegevens over locaties en een serie persoonlijke verslagen ('egodocumenten') van oud-dwangarbeiders. Deze verslagen zijn op naam en locatie toegankelijk gemaakt in de inventaris.
  • Collectie 260 betreft het werkarchief van B.A. Sijes voor zijn publicatie De Arbeidsinzet: De gedwongen arbeid van Nederlanders in Duitsland 1940-1945 (’s-Gravenhage 1966).
  • Collectie 258 betreft het werkarchief van B.A. Sijes voor zijn publicatie De razzia van Rotterdam – 10-11 november 1944 (’s-Gravenhage 1951).
  • Collectie 091, het archief van de Deutsche Krankenkasse für die Niederlande. De Krankenkasse hield zich onder andere bezig met de ziekteverzekering van grensgangers en Nederlanders die in Duitsland werkzaam waren
  • Collectie 249 (‘Documentatie II - zaken’). Deze collectie omvat een serie dossiers met archivalia aangaande diverse onderwerpen, waaronder een aantal over diverse aspecten van de arbeidsinzet
  • Collectie 216j betreft het archief van het Departement van Sociale Zaken. De inventarisnummers 90-125 bevatten een bescheiden hoeveelheid stukken van verschillende Gewestelijke Arbeidsbureaus in Nederland.

Egodocumenten

Het NIOD beschikt over vele dagboeken waar Nederlanders hun persoonlijke verhalen en ervaringen in hebben neergeschreven. Daarmee geven deze documenten een belangwekkende indruk van al hetgeen gewone burgers beleefden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bovendien hebben de dagboeken grote waarde omdat zij een uitvoerig beeld geven van plaatselijke gebeurtenissen.

De dagboeken zijn ondergebracht in collectie 244, Europese dagboeken en egodocumenten. Hierbinnen kunt u onder meer vele egodocumenten vinden van en over dwangarbeiders in Duitsland (en elders). De dagboeken zijn voorzien van een beknopte samenvatting, waardoor u zelf makkelijk kunt zoeken naar relevante dagboeken. Zo kunt u binnen deze toegang zoeken op trefwoorden als arbeidsinzet, tewerkstelling of dwangarbeider. Daarnaast zou u ook kunnen zoeken naar dagboeken van dwangarbeiders in afzonderlijke werkkampen en/of (Duitse) steden.

Een andere noemenswaardige collectie met egodocumenten betreft de Collectie Correspondentie (collectie 247). Hierin bevinden zich vele brieven en briefkaarten van personen in geheel uiteenlopende situaties. Deze egodocumenten zijn binnen deze toegang op thema geordend en zo vindt u binnen deze toegang een deelcollectie met correspondentie tussen tewerkgestelden en bijvoorbeeld het thuisfront.   

Bibliotheek

De bibliotheek van het NIOD bevat onder meer publicaties over de gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Zo kunt u naast meer algemene informatie over de arbeidsinzet ook publicaties vinden over afzonderlijke werkkampen in verschillende Duitse steden. Aan de hand van onze online catalogus kunt u zelf zoeken naar relevante literatuur.   

Wilt u meer algemene informatie over de arbeidsinzet dan zou u de volgende drie publicaties kunnen raadplegen:

  • De Arbeidsinzet: De gedwongen arbeid van Nederlanders in Duitsland 1940-1945 van B.A. Sijes (’s-Gravenhage, 1966). Deze publicatie is eveneens online raadpleegbaar.
  • Werken in Duitsland 1940-1945 van Karel Volder (Bedum 1990).
  • Tewerkgesteld: Getuigenissen van de Arbeitseinsatz van Renske Krimp-Schraven (Amsterdam 2024).

Beeldbank WO2

Foto’s, tekeningen, affiches en films van de Nederlandse oorlogs- en verzetsmusea, herinneringscentra en het NIOD zijn bijeengebracht in Beeldbank WO2. Dit beeldmateriaal geeft een indringend beeld van verschillende gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hierin is ook materiaal gerelateerd aan de arbeidsinzet te vinden. Ook voor deze collectie geldt dat u gemakkelijk kunt zoeken op trefwoord, zoals arbeidsinzet, tewerkstelling en dwangarbeid.

Individuele (dwang)arbeiders

Zoekt u informatie over individuele dwangarbeiders? In de bovengenoemde collecties berusten in zeer beperkte mate gegevens van individuele tewerkgestelden en daarom is het op basis van de collecties van het NIOD in de regel niet na te gaan waar en wanneer iemand in het kader van de arbeidsinzet verbleef gedurende de bezettingstijd. Bij andere archiefinstellingen vindt u mogelijk meer informatie.

  • Lokale en regionale archiefinstellingen: De registratie van dwangarbeiders werd tijdens de Duitse bezetting uitgevoerd door de gewestelijke arbeidsbureaus in Nederland. De archieven van deze bureaus zijn, indien bewaard gebleven, doorgaans overgebracht naar een gemeente-, een regionaal of provinciaal archief. Informatie over een individuele dwangarbeider is mogelijk op te vragen bij het desbetreffende lokale archief.
  • Oorlogsarchief Nederlandse Rode Kruis: Het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis hield zich na de oorlog onder andere bezig met het opsporen van tewerkgestelden in Duitsland. Deze gegevens zijn ondergebracht in het Oorlogsarchief Nederlandse Rode Kruis dat bij het Nationaal Archief in Den Haag berust. Eveneens beschikken zij over gegevens van het Duitse Ziekenfonds, de zogeheten Krankenkasse. Dwangarbeiders dienden zich tijdens de oorlog hier verplicht bij aan te sluiten. Tegenwoordig zijn de documenten die betrekking hebben op de arbeidsinzet in het Oorlogsarchief grotendeels online raadpleegbaar.    
  • Arolsen Archives: Veel documenten afkomstig uit verschillende Europese archiefinstellingen en die betrekking hebben op individuele dwangarbeiders zijn online toegankelijk gemaakt via de website van Arolsen Archives
  • Oorlogsgravenstichting: In het geval een arbeider zijn of haar tewerkstelling niet heeft overleefd, kunt u wellicht meer informatie vinden op de website van de Oorlogsgravenstichting.
  • Oorlogsbronnen: Op de website van Oorlogsbronnen vindt u meer informatie over talloze onderwerpen die betrekking hebben op de Tweede Wereldoorlog. 
  • Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR):  Sommige Nederlandse dwangarbeiders zijn onvrijwillig in een Duits uniform terechtgekomen. Een deel van hen is als geüniformeerd hulpsoldaat bij de Duitse luchtafweer ingezet. Anderen – sommigen vrijwillig, anderen onvrijwillig – kwamen als chauffeur in dienst van de NSKK (Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps), een organisatie die zorgde voor de aan- en afvoer voor de stellingbouw (o.a. de Westwall) en de ravitaillering van de Wehrmacht. Voorts zijn duizenden Nederlandse arbeiders door de Duitsers ingezet als zogenaamde ‘SS-Frontarbeiders’ (SS-FA). Dit was een door de Duitsers gehanteerde administratieve term voor arbeidskrachten die toegewezen werden aan de ‘Oostbouw’, bouwprojecten van de SS in het bezette deel van de Sovjet-Unie, later ook in Polen en Duitsland. Gedeeltelijk waren het vrijwilligers, gedeeltelijk ook personen die via de gedwongen arbeidsinzet in dienst moesten bij de SS-FA. Meer informatie over deze groep arbeiders is te vinden in het artikel 'Nederlandse SS-Frontarbeiders' van drs. E. Fraenkel-Verkade, verschenen in Studies over Nederland in oorlogstijd, deel 1, onder redactie van drs. A.H. Paape ('s-Gravenhage 1972).
  • In de collecties van het NIOD kunt u nog enige gegevens vinden over SS-frontarbeiders, echter is voor informatie over individuele SS-Frontarbeiders het CABR de meest aangewezen bron. Over de NSKK is vrijwel geen gerelateerd materiaal bewaard gebleven. Meer informatie over individuele NSKK’ers is wellicht eveneens te vinden in het CABR. 
  • Gedwongen - Tewerkgesteld in Duitsland. Op deze pagina vindt u meer informatie over het project ‘Gedwongen - Tewerkgesteld in Duitsland’ waar onder meer het boek van Renske Krimp-Schraven uit is voortgekomen.
Deel deze pagina
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
Volg ons op
NIOD
Herengracht 380
1016 CJ Amsterdam
020 52 33 800
Openingstijden studiezaal
  • Di - Vr09:00 - 17:30 u
  • Gesloten op maandag