Adopteer een dagboek
Transcriberen van oorlogsdagboeken
Veel dagboeken bevatten moeilijk leesbare handschriften. Om de oorlogsdagboeken beter toegankelijk te maken is het NIOD in 2018 gestart met “Adopteer een dagboek”. Dankzij de transcripties is het mogelijk om snel en gericht te zoeken in de tienduizenden dagboekaantekeningen. Ook kunnen nieuwe onderzoeksmethoden op het gebied van digital humanitie toegepast worden, zoals het analyseren van grote hoeveelheden tekst met behulp van software (textmining).
De vrijwilligers die de dagboeken transcriberen kijken als het ware over de schouders van de auteurs mee naar het leven in bezettingstijd. Bij het transcriberen nemen ze letterlijk over wat de dagboekauteurs indertijd opschreven - inclusief spelfouten, afkortingen en ouderwets taalgebruik. Zo blijft de authenticiteit van de oorspronkelijke bron het best behouden. Een team van redacteuren, zowel NIOD-medewerkers als vrijwilligers, controleert of de transcripties voldoen aan een aantal basis-richtlijnen die zijn vastgelegd in een transcriptiehandleiding.
Op dit moment zijn er meer dan honderdtwintig enthousiaste en bevlogen vrijwilligers actief. Samen hebben zij al 230 dagboeken volledig getranscribeerd, wat neerkomt op een totaal van 29.062 scans. Daarnaast staan er nog eens 6.600 transcripties online van dagboeken die nog in bewerking zijn (stand september 2021).
Ontstaan van de dagboekencollectie
Op dinsdag 28 maart 1944 kondigde Gerrit Bolkestein, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van de Nederlandse regering in ballingschap, de samenstelling van een "groot, waarlijk nationaal werk" aan. In de avonduitzending van Radio Oranje vroeg hij de luisteraars in bezet Nederland hun alledaagse belevenissen op papier vast te leggen: "Wil het nageslacht ten volle beseffen wat wij als volk in deze jaren hebben doorstaan en zijn te boven gekomen, dan hebben wij juist de eenvoudige stukken nodig: een dagboek, brieven van een arbeider uit Duitsland, [...] toespraken van een predikant”. Met zijn oproep legde Bolkestein de fundamenten voor de Collectie Dagboeken en Egodocumenten van het NIOD.
Eén van de velen die Bolkesteins oproep hoorden, was een jong Joods meisje dat op een zolder aan de Amsterdamse Prinsengracht ondergedoken zat. Het dagboek van Anne Frank zou onder de titel "Het Achterhuis" uitgroeien tot het bekendste egodocument uit de bezettingsperiode. Maar ook honderden anderen schreven op wat zij meemaakten: huisvrouwen, burgemeesters, winkeliers, artsen, NSB'ers, Oostfrontstrijders, gevangenen en scholieren.
Vlak na de oprichting op 8 mei 1945 begon het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) met het verzamelen van deze dagboeken. Vanaf december 1945 vroeg directeur Loe de Jong via radio-uitzendingen de Nederlandse bevolking dagboeken ter beschikking te stellen aan het RIOD. Het verzamelen van deze geschriften was belangrijk omdat "de onopzettelijk door tallozen bijgehouden dagboeken bij uitstek het nageslacht een juiste indruk geven van wat de gewone burger in de oorlogs- en bezettingsjaren beleefde".
Wekelijks ontvangt het NIOD nog dagboeken, memoires of brieven. Heeft u nog zulke bijzondere documenten uit de Tweede Wereldoorlog, dan nemen wij ze graag op in onze collectie.
Financier:
- Mondriaan Fonds (2020-2022);
- Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2018-2020)