De Ondergedoken Camera
Hoewel er in Nederland tijdens de Duitse bezetting, met uitzondering van de Sperr-gebieden, tot eind 1944 geen algemeen fotografeerverbod gold, was het riskant om zaken te fotograferen die de bezetter niet aanstonden. Tijdens het laatste oorlogsjaar benaderden de verzetsmannen Tony van Renterghem, stafchef van de Binnenlandse Strijdkrachten in Amsterdam-Zuid, en de Duits-Joodse cineast Fritz Kahlenberg Nederlandse fotografen die actief waren in Amsterdam en omgeving. Hun doel was om de omstandigheden van de bezetting vast te leggen als getuigenis voor later. Ook werden opnamen van de erbarmelijke levensomstandigheden in het westen tijdens de Hongerwinter van 1944/1945 gemaakt en naar Londen overgebracht om de Nederlandse regering in ballingschap te overtuigen van de noodzaak om bij de geallieerden voedseldroppings te bepleiten.
Tijdens de oorlogsjaren opereerde de groep fotografen onder de neutrale naam ‘Nederland Archief’. Na de oorlog is de groep fotografen vooral bekend geworden onder de naam ‘De Ondergedoken Camera’. Tot de medewerkers behoorden jonge fotografen die na de oorlog grote bekendheid zouden verwerven zoals, Cas Oorthuys, Carel Blazer, Marius Meijboom, Ad Windig, Charles Breijer, Kryn Taconis en Emmy Andriesse.
Aanleiding van het onderzoek
Foto’s van de groep ‘De Ondergedoken Camera’ hebben na de oorlog in belangrijke mate bijgedragen aan de beeldvorming van de Duitse bezetting. Er is echter weinig bekend over de aard en omvang van het werk van deze fotografen; welke onderwerpen werden vastgelegd, hoe was de groep georganiseerd, en hoe opereerde de leiding van de groep vanuit het onderduikadres in Amsterdam-Zuid. Op de zolderverdieping van de onderduikwoning in Amsterdam Zuid zijn nog altijd de overblijfselen te zien van waar destijds de donkere camera was ingericht.
In het voorjaar van 2025 zal het project afgerond worden met een boekpublicatie.