“Hierbij doe ik u toekomen…” De opstelling van het gemeentebestuur van Zwolle inzake ontrechting en rechtsherstel van joodse oorlogsslachtoffers.
Aanleiding
In september 2020 kwam aan het licht dat een Zwolse fietsenhandelaar en NSB’er zijn joodse overbuurman had verraden en vervolgens zijn huis ver beneden de marktwaarde had gekocht. Naar aanleiding van deze vondst besloot de gemeente Zwolle een onderzoek in te stellen naar de roof van joods eigendom.
Op 1 juli 2021 is in opdracht van de gemeente Zwolle een NIOD-promotieonderzoek van start gegaan naar de ontrechting en het rechtsherstel van Joodse Zwollenaren rond de Duitse bezetting. Overeengekomen werd dat het onderzoek na 2,5 jaar resulteert in het nu beschikbare rapport. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Meta Huijsmans, onder supervisie van Hinke Piersma en Kees Ribbens. De onderzoeker vervolgt nu haar bredere onderzoek naar de oorlogsgeschiedenis van joods Zwolle.
Conclusies
Uit de tussenrapportage blijkt dat het gemeentebestuur van Zwolle tijdens de Duitse bezetting geen panden uit joods bezit heeft gekocht. Ook zijn er geen aanwijzingen gevonden dat de gemeente Zwolle na de oorlog heffingen, belastingen of boetes heeft doorgevoerd bij joodse overlevenden.
Wel zijn de papieren getuigen van roof en onteigening gevonden. Hieruit blijkt dat de Duitse bezetter en zijn organisaties, individuele oorlogskopers, makelaars en notarissen profiteerden van de situatie waarin joodse huiseigenaren ontrecht werden. Het gemeentebestuur en haar ambtenaren waren hiervan op de hoogte en namen een (administratief) ondersteunende houding aan.
Van een actief betrokken rol bij deze processen tijdens de oorlog was geen sprake. Daarmee vormt het gedrag van de gemeente Zwolle een uitzondering op het beeld dat we hebben van de situatie in de Randstad. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de gemeente Zwolle in de eerste maanden na de oorlog besloot om het perceel Praubstraat 1-3 te huren en uiteindelijk te kopen. Deze panden waren eigendom van de joodse bakker David Spanjar en werden in gebruik genomen door de gemeente om de uitbreiding van het politiebureau te realiseren, dit alles terwijl Spanjar nog ‘afwezig’ was. Spanjar werd op 27 november 1942 vermoord in Auschwitz.
De weinige overlevende joden die na de oorlog berooid naar Zwolle terugkeerden, moesten op eigen initiatief proberen hun bezittingen terug te krijgen en hun leven weer op te bouwen. Bovendien moesten joodse huiseigenaren zelf een rechtsherstelprocedure aanvragen. In Zwolle vond rechtsherstel plaats voor alle verkochte panden in Zwolle, al valt op dat het voor sommige zaken lang duurde voordat het rechtsherstel rond was.