Hongerwinter 1944-1945
Tijdens de hongerwinter kampte een groot deel van de bevolking in West-Nederland met voedselschaarste. Hoofdzakelijk werden de stadsbewoners van de provincies van Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland vanaf september 1944 getroffen. De ontstane hongersnood in deze steden was echter niet het gevolg van het feit dat er helemaal geen voedsel meer was. Op het platteland werd er genoeg voedsel geproduceerd om de gehele Nederlandse bevolking van eten te kunnen voorzien, echter stokte de voedseltoevoer naar de noodlijdende steden in West Nederland. Het nijpende voedseltekort was bovenal het resultaat van het falen van het distributie- en transportsysteem, wat voor een belangrijk deel te wijten was aan de handelswijze van de Duitse bezetter. Niettemin lagen hier ook andere oorzaken aan ten grondslag.
In september 1944 riep de Nederlandse regering in ballingschap vanuit Londen op tot een spoorwegstaking om het transport van Duitse militairen lam te leggen, met als doel operatie Market Garden succesvol te laten verlopen. Circa 30.000 werknemers van de Nederlandse Spoorwegen hebben hier gehoor aan gegeven, met als gevolg dat het treinverkeer vrijwel stil kwam te liggen. De staking zou tot aan de bevrijding van Nederland duren, hoewel de Duitsers weldra treinen inzetten voor eigen gebruik met Duits treinpersoneel. Direct na de oproep tot de spoorwegstaking kondigde Seyss-Inquart een tijdelijk verbod af voor voedseltransporten per schip. Deze blokkade werd overigens al in oktober opgeheven, daar de bezetter inzag dat zij eveneens niet gebaat was bij een hongerlijdende bevolking en daaruit voortvloeiende sociale onrust.
Echter was de voedseltoevoer ook om andere redenen reeds ontregeld. Het functioneren van het distributiesysteem werd ernstig belemmerd ten gevolge van het opeisen van de Duitse bezettingsinstanties van voedsel, materiaal, transportmiddelen en mankracht voor de naderende eindstrijd. Daarnaast waren de voedseltransporten onbedoeld ook het doelwit van geallieerde luchtaanvallen die in deze periode steeds talrijker waren. Tot slot was de winter in het laatste oorlogsjaar bijzonder nat en kil, met temperaturen ver onder nul in de periode vanaf eind december tot begin februari. Naast de onaangename weersomstandig voor de hongerlijdende bevolking waren in deze maand de binnenwateren en het IJsselmeer dichtgevroren waardoor het vervoer over water stil kwam te liggen.
Rond de jaarwisseling 1944/1945 werd de schaarste in de steden van West-Nederland steeds nijpender en ging men in groten getale over tot het maken van hongertochten. Dagelijks vertrokken naar schatting 50.000 stedelingen naar het platteland om aan extra voedsel te komen. Met de fiets of lopend met een kar waren zij soms dagenlang onderweg naar de boeren om aldaar levensmiddelen te verkrijgen.
In deze periode waren er lokale en nationale initiatieven tot stand gekomen om de bevolking van extra rantsoenen te kunnen voorzien. Zo kon men een beroep doen op de zogeheten Centrale Keukens. Deze gaarkeukens waren vanaf het begin reeds opgericht door de overheid, maar vanaf september 1944 werd hier pas veelvuldig gebruik van gemaakt voor het verstrekken van een warme maaltijd tegen inlevering van distributiebescheiden. Als gevolg van de brandstofschaarste was na het stopzetten van de gastoevoer aan particulieren thuis koken vrijwel onmogelijk geworden en waren deze maaltijden een welkome aanvulling op de toch al geringe rantsoenen.
Een andere belangrijke hulporganisatie was een initiatief van het Interkerkelijk Overleg. Door de samenwerkende kerkgenootschappen werd eind 1944 het Interkerkelijke Bureau voor Noodhulpvoorziening (IKB) opgericht. Evenals de gaarkeukens voorzagen zij de stedelingen in het westen van warme maaltijden. Daarnaast waren zij in belangrijke mate betrokken bij de zogeheten kinderuitzendingen. Vanaf december 1944 waren meerdere (lokale) hulporganisaties betrokken bij het realiseren van transporten met kinderen vanuit grote steden zoals Amsterdam, Utrecht en Den Haag naar het noorden en oosten van Nederland, met als doel dat zij daar konden aansterken. In het bijzonder wist het IKB, in overleg met de Duitse autoriteiten, een belangrijk deel van de gerealiseerde transporten te bewerkstelligen.
Bovendien fungeerde zij als een overkoepelende organisatie die de voorgenomen kinderevacuaties door verschillende lokale initiatieven in goede banen wist te leiden. Hierbij was het IKB een alternatief voor de Nederlandsche Volksdienst. Deze Duitsgezinde charitatieve instelling organiseerde ook kinderuitzendingen, maar boekte minder goede resultaten mede vanwege de terughoudendheid onder de Nederlandse bevolking om hun kinderen mee te sturen met deze pro-Duitse organisatie. Uiteindelijk zijn in totaal 40.000 kinderen naar het noorden en het oosten van Nederland vervoerd alwaar zij werden opgenomen in pleeggezinnen om aan te sterken.
Gedurende de laatste maanden van de oorlog is er ook vanuit geallieerde hoek getracht om de stedelingen in het westen van het land van voedsel te voorzien, echter kwam deze hulp pas goed op gang na de strenge winterperiode. Hier spreken de voedseldroppings vanuit de lucht tot de verbeelding. De voedseltoevoer was overigens in de maanden na de bevrijding nog ontregeld en kampte de stedelijke bevolking zeker nog tot juli 1945 met voedseltekorten.
Het aantal dodelijke slachtoffers van de hongerwinter is niet exact bekend. Het is bovendien buitengewoon lastig een enigszins nauwkeurige schatting te maken. Binnen de geschiedschrijving bestaat er enige discussie over het aantal mensen dat is overleden door de directe en indirecte gevolgen van honger, maar er wordt ervan uitgegaan dat de hongerwinter circa 20.000 slachtoffers heeft geëist.
Meer informatie over de sterftecijfers alsmede andere verwante onderwerpen aangaande de hongerwinter kunt u in de literatuur vinden, waar verderop in deze zoekhulp enkele suggesties voor worden gedaan.
Collecties NIOD
In de collecties van het NIOD berusten vele beelden, boeken en archivalia die betrekking hebben op de hongerwinter. De afbeeldingen in de Beeldbank geven een indringend beeld van het leven tijdens de winter van 1944-1945. In de bibliotheekcollectie kunt u meer algemene informatie vinden over de voedselvoorziening, hongersnood en de georganiseerde hulpverlening. De archieven waar het NIOD over beschikt hebben enerzijds betrekking op organisaties die betrokken waren bij (nood)voedselvoorziening, anderzijds kunt u meerdere persoonlijke verslagen vinden van mensen die deze periode hebben meegemaakt. Het is echter op basis van de collecties van het NIOD in de regel niet na te gaan waar individuele kinderen naar zijn uitgezonden om aan te sterken.
Archieven
Bij het NIOD vindt u informatie over de hongerwinter in de onderstaande archieven:
- Collectie 249-0332 - Dossier Hongerwinter bevat archiefstukken over de hongerwinter, zoals rapporten, verslagen en egodocumenten. Een aanvulling op dit dossier is te vinden in collectie 249-A0332.
- Collectie 249-0331 is een dossier met stukken over verscheidene hongertochten. Hierbinnen vindt u onder meer brieven, verslagen en andersoortige persoonlijke vertellingen over afzonderlijke hongertochten. Een aanvulling op dit dossier is te vinden in collectie 249-A0331.
- Collectie 249-0867B - Dossier Voedselvoorziening bevat stukken over de voedselvoorziening en gaarkeukens tijdens de Hongerwinter. Een aanvulling op dit dossier is te vinden in collectie 249-A0867B
- Collectie 179, De Nederlandsche Volksdienst/Winterhulp, betreft het archief van de Stichting Nederlandsche Volksdienst. Deze stichting is reeds aan het begin van de oorlog op last van de bezetter opgericht en geldt als de Nederlandse pendant van de Duitse Nationalsozialistische Volkswohlfahrt (NSV).
- Collectie 182f betreft het archief van het Plaatselijk Interkerkelijk Bureau Noodvoedselvoorziening Den Haag en omstreken (IKB). Het IKB hield zich bezig met hulpverlening, waaronder het organiseren van kinderuitzendingen.
- Collectie 249-1076, Dossier Interkerkelijk Overleg, bevat enige losse stukken van deze organisatie, zoals correspondentie en notulen. Voor dit dossier geldt dat wij eveneens over een aanvulling beschikken in collectie 249-A1076.
- Collectie 249-A1212 betreft een dossier met stukken aangaande de Kinderuitzendingen. Hierin vindt u bovenal correspondentie van ouders over de evacuatie van hun kinderen naar het noorden en oosten van Nederland.
Egodocumenten
Het NIOD beschikt over meerdere dagboeken, verslagen en brieven die Nederlanders hebben geschreven tijdens de hongerwinter over hun ervaringen en omstandigheden.
Deze bronnen geven een belangrijk inzicht in de verschillende ervaringen door heel Nederland. De dagboeken en verslagen zijn te vinden in collectie 244 (Europese dagboeken en egodocumenten). Hier kunt u vele egodocumenten vinden van mensen die het laatste oorlogsjaar hebben meegemaakt en wellicht een hongertocht hebben gemaakt of hun kinderen hebben uitgezonden naar het noorden of oosten van het land. De dagboeken zijn voorzien van een korte samenvatting, waardoor u naar relevante dagboeken kunt zoeken met trefwoorden als hongerwinter, hongertocht of voedselvoorziening.
Collectie 247, Correspondentie, bevat vele brieven en briefkaarten. Deze egodocumenten bevatten ook relevante informatie over de hongerwinter. De collectie is al geordend op thema, waardoor u gemakkelijk documenten en correspondentie kan vinden over de hongerwinter.
Bibliotheek
De bibliotheekcollectie van het NIOD bevat onder meer publicaties over de hongerwinter in Nederland. Zo kunt u algemene informatie over de voedselvoorziening tijdens de Tweede Wereldoorlog vinden, maar ook informatie over kinderuitzendingen en de voedselvoorziening in specifieke regio's. Met behulp van onze online catalogus kunt u zelf zoeken naar relevante literatuur.
In de volgende publicaties vindt u algemene informatie over de hongerwinter en verwante onderwerpen:
- De Hongerwinter van I. de Zwarte (Amsterdam 2019).
- Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 10b van L. de Jong (Den Haag 1981). Alle delen van dit geschiedwerk zijn online te raadplegen.
- Tussen ons volk en de honger. De voedselvoorziening 1940-1945 van G.M.T. Trienekens (Utrecht 1985).
- Nederland 1938-1948. Economie en samenleving in jaren van oorlog en bezetting van H.A.M. Klemann (Amsterdam 2002).
- Naar de boeren! Kinderuitzendingen in de Hongerwinter van F. Nieuwenhuis (Rotterdam 2010).
Beeldbank WO2
Foto’s, tekeningen, affiches en films van de Nederlandse oorlogs- en verzetsmusea, herinneringscentra en het NIOD zijn bijeengebracht in Beeldbank WO2. Dit beeldmateriaal geeft een indringend beeld van verschillende gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Hier is ook beeldmateriaal over de hongerwinter te vinden. In de collectie kunt u zoeken op trefwoorden, zoals hongerwinter, hongertocht, gaarkeukens of voedselvoorziening voor relevant materiaal.
Meer informatie?
Behalve bij het NIOD is ook elders bij Nederlandse archieven en wesbites nog de nodige informatie te vinden over de hongerwinter:
➔ Regionale en lokale archiefinstellingen: In sommige gevallen is er meer informatie te vinden bij lokale en/of regionale archiefinstellingen over de winter 1944-1945. Hier valt te denken aan kinderuitzendingen, hulpverlening en de persoonlijke ervaringen van mensen in afzonderlijke steden.
➔ YouTube Nederlands Instituut voor Militaire Historie - Hongerwinter: Hier vindt u de korte film Honger van Rudi Hornecker. Deze opname is tijdens de oorlog vastgelegd.
➔ Verhalenarchief Nationaal Archief Hongerwinter: Op deze website kunt u persoonlijke verhalen lezen van hen die de hongerwinter van dichtbij hebben meegemaakt.
➔ Oorlogsbronnen.nl: Deze website bevat diverse artikelen over de hongerwinter.
➔ Kinderuitzendingen in de Hongerwinter. Deze informatieve website biedt een helder overzicht van de kinderuitzendingen tijdens hongerwinter.