Ingeprente emoties
Looptijd: 2016-2021
Samenwerkingsverband: Universiteit Utrecht
Dat oorlog, oorlogservaringen en emoties iets met elkaar van doen hebben, lijkt evident.
In de geschiedschrijving zijn emoties tot nu toe echter meestal onderzocht in de context van specifieke gevallen of genoemd als een bijzin in de historiografie. Sterke wijdverbreide aannames over de manier waarop emoties een rol speelden, en hoe dit in de loop van de tijd veranderde spelen daarbij een rol. Emoties lijken gelijk op te lopen met de periodisering van de nationale (of ‘officiële’) naoorlogse omgang met de gevolgen van de oorlog: na 1945 werd er veel aandacht aan besteed, in de jaren vijftig werd er gezwegen, gevolgd door wat in de literatuur wordt omschreven als de ‘emancipatie van emoties’ in de jaren zeventig. De ontwikkeling in deze laatste periode wordt in de relevante geschiedschrijving veelal verband gebracht met de ontwikkeling van het verstrekkende welzijnsbeleid in Nederland.
In dit project wordt emotioneel taalgebruik in de notulen van het Nederlandse parlement (de Handelingen der Staten-Generaal) onderzocht om meer te weten te komen over de relatie tussen emoties en de nationale omgang met de gevolgen van de oorlog in de periode 1945-1989.
Dit roept in de eerste plaats inhoudelijke historische vragen op, zoals: was er een rol weggelegd voor emoties in de manier waarop het parlement na de oorlog (1945-1989) omging met de gevolgen van de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog? Wat was deze rol? En hoe ontwikkelde die zich in de loop der tijd? Was er, zoals in de literatuur wordt gesteld, sprake van een periode waarin gezwegen werd en emotionele uitingen werden opgekropt, gevolgd door een fase van zogenoemde ‘emancipatie van emoties’ of ‘emotionalisering’?
Ten tweede geven deze kwesties aanleiding tot epistemologische en methodologische vraagstukken op: hoe kunnen we dit eigenlijk weten? Hoe kunnen we de emotionele uitingen in historische bronnen identificeren en analyseren? Hoe kunnen we beweringen doen (en staven) over veranderende emotionaliteit?
In het project ‘War and Emotions’ (‘Oorlog en Emoties’) staat in de eerste plaats de wisselwerking tussen onderzoeksmethodologie en geschiedschrijving centraal. Door de beschikbaarheid van gedigitaliseerde historische datasets van voldoende omvang, en van recente technologische en methodologische ontwikkelingen, kan er op een fundamenteel nieuwe manier onderzoek gedaan worden naar de emoties die geuit werden bij het bespreken van de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog. Computationele kwantitatieve tekstanalyse wordt toegepast en resultaten worden afgezet tegen de traditionele benadering waarbij de bronnen onderzocht worden door close reading toe te passen.
Een van de uitdrukkelijke ambities van het project is het vergroten van het inzicht in de toepasbaarheid van computationele benaderingen van de analyse van historische teksten. Hierbij worden geavanceerde technieken voor ‘tekst- en emotie-mining’ verkend, toegepast en geëvalueerd in de context van de geschiedwetenschap. Het project tracht een bijdrage te leveren aan de historische onderzoekspraktijk door in het onderzoek expliciet aandacht te besteden aan de vraag in hoeverre het mogelijk is met deze technieken emotionele uitingen en vergelijkbare concepten in het politieke debat te herkennen.
Samenvattend beoogt dit onderzoeksproject drie verschillende bijdragen te leveren aan de geschiedschrijving:
- Het vergroten van het inzicht in de rol van emoties en het uiten van emoties in het parlementaire debat (1945-1989), met name in een aan de Tweede Wereldoorlog gerelateerde context;
- Het bijdragen aan een beter begrip van de rol die de oorlog en de oorlogservaringen speelden in de naoorlogse Nederlandse samenleving en het ter discussie stellen van gangbare aannames over bijvoorbeeld de ‘stilte’ van de jaren vijftig of de ‘emancipatie van emoties’ in de jaren zeventig;
- Het vastleggen van een Proof of Concept voor text mining als computationele toevoeging aan de geschiedwetenschappelijke onderzoeksmethodologie.
Dit onderzoeksproject is ondergebracht bij het NIOD en de Universiteit Utrecht.